Een rijkdom aan prehistorische en archeologische monumenten
Dankzij het onderzoek van talloze archeologen kunnen wij je de verhalen vertellen over de prehistorie van het Hondsruggebied; waar al minstens 12.000 jaar mensen wonen en hun kostje bij elkaar scharrelen. Archeologen hebben de plekken gevonden waar de eerste jagers hun kampementen hadden en waar ze hun kampvuren stookten. De plekken waar de eerste boeren hun akkertjes aanlegden, hun huizen bouwden en hun doden aan de aarde toevertrouwden in hunebedden, grafheuvels en urnenvelden.
Neanderthalers
Na het smelten van het Saale-ijs, 130.000 jaar geleden, lag het land open voor de mensen van toen, de neanderthalers, voorgangers van de moderne mens. Op allerlei plaatsen in het Hondsruggebied zijn sporen van hun aanwezigheid gevonden. De vuistbijl van Drouwen zou maar liefst zo’n 120.000 jaar geleden gemaakt zijn, in de tijd dat de Hondsrug bij wijze van spreken nog maar nét bestond.
Rendierjagers
Aan het eind van de laatste ijstijd, de Weichsel-ijstijd, zo’n 12.000 jaar geleden, verbeterde het klimaat en de kale vlakte groeide vol met bos. Toen kwamen er wéér mensen richting Hondsruggebied. De nieuwe bewoners waren groepen rendierjagers. Het waren geen Neanderthalers, maar ze hoorden net als wij tot de moderne mens. Deze rendierjagers lieten op de plekken waar zij bivakkeerden, haardplaatsen en resten van hun vuurstenen gereedschappen achter.
Eerste boeren en hunebedbouwers
De overgang van jagers en verzamelaars naar boeren is geleidelijk verlopen, maar rond 3400 v. Chr. vestigden zich hier de eerste echte boeren die permanent bij hun akkers en weidegronden woonden. We noemen ze het Trechterbekervolk, naar de karakteristieke vorm van hun aardewerk. De mensen van het Trechterbekervolk begroeven hun doden in grafkelders die ze bouwden van de grote zwerfstenen uit de Saale-ijstijd. De hunebedden werden tussen 3400 en 3000 v.Chr. gebouwd en daarmee zijn ze de oudste monumenten op Drentse bodem. Op de Hondsrug liggen 48 van de in totaal 54 hunebedden.
Van hunebedden naar grafheuvels
De wereld na de trechterbekercultuur veranderde ingrijpend. De mensen bouwden geen hunebedden meer. Ze gingen hun doden in grafheuvels begraven. Dat bleef zo in de bronstijd die de archeologen vanaf 2000 v.Chr. laten beginnen. Regelmatig werden na een eerste begrafenis nog andere doden in dezelfde grafheuvel bijgezet. De grafheuvels werden steeds groter en hoger. Belangrijke overledenen kregen kostbare voorwerpen mee, zoals bronzen armbanden, pijlpunten en zwaarden en zelfs gouden sieraden.
De tijd van de urnenvelden
Tegen het eind van de bronstijd werden de mensen niet meer begraven, maar werden ze gecremeerd. Deze nieuwe periode begon rond 1200 v.Chr. Het werd de tijd van de urnenvelden. De crematieresten kwamen in een aardewerken pot die in het urnenveld bijgezet werd. Eén van de grootste complexen is gevonden bij het Eppiesbergje tussen Odoorn en Valthe.
Boeren in de ijzertijd
Aan het eind van de bronstijd en in de ijzertijd vanaf 1000 v.Chr. legden de Hondsrugboeren zogeheten celtic fields aan. Dit zijn akkercomplexen met de structuur van een schaakbord. De veldjes waren elk zo’n 40 meter lang en breed. Op één celtic field lagen tientallen van zulke akkers, van elkaar gescheiden door lage walletjes. Samen met de hunebedden en de grafheuvels zijn het de enige zichtbare overblijfselen uit de Drentse prehistorie.
Gedurende de ijzertijd raakten de urnenvelden uit de mode en werden er weer grafheuvels gemaakt. Deze zogeheten brandheuvels werden over de brandstapels opgeworpen na een crematie. Op verschillende plaatsen op en rond de Hondsrug liggen groepen brandheuvels bij elkaar, zoals in het Tumulibos bij Kampsheide tussen Assen en Rolde.
Romeinse tijd
In het jaar 12 v.Chr. laten we in Nederland de Romeinse tijd beginnen. De periode loopt door tot ongeveer 400 na Chr. Drenthe heeft nooit echt deel van het Romeinse rijk uitgemaakt, want de grens lag bij de Rijn. Toch hadden de mensen in het Hondsruggebied wel degelijk relaties met het Romeinse wereldrijk. Archeologen ontdekten ook hier voorwerpen als godenbeeldjes, vaatwerk, munten en glas. Aan de rand van een akker op de es van Anloo werden 115 zilveren Romeinse munten gevonden die daar waarschijnlijk in de derde eeuw verstopt werden.
Komst van de Drenthen
Na de Romeinse tijd raakte Noord-Nederland grotendeels ontvolkt en weer bedekt met bos. Tijdens de Grote Volksverhuizing vestigden zich nieuwe Germaanse stammen in Nederland. De Angelsaksen (latere Friezen) bevolkten de kusten van Noord-Nederland, terwijl de Saksen met hun ossenkarren en kudden vanuit het oosten opdrongen. Zij vestigden zich daar waar zij een geschikte open plek vonden in het bos voor het weiden van hun vee, een zogenaamde Loo. Daarom zijn er in Drenthe nu nog zoveel plaatsnamen eindigend op loo. Uit deze loo-nederzettingen ontstonden de huidige es-dorpen. De eerste kerkjes werden in die es-dorpjes gebouwd en zo kwam Drenthe langzaam de geschreven geschiedenis binnen.
Meer weten? Begin bij het Hunebedcentrum in Borger!