Een uniek ijstijdenlandschap
Het Hondsrug UNESCO Global Geopark is groter dan de Hondsrug alleen. Het bestaat uit een stelsel van evenwijdig lopende ruggen in het landschap, van elkaar gescheiden door beekdalen. Het Hondsruggebied loopt van het centrum van Groningen in het noorden tot de vestingstad Coevorden en het Bargerveen onder Emmen aan de zuidkant. Naast de zandruggen maken ook de beekdalen van de Drentsche Aa en de Hunze grotendeels deel uit van het gebied. Het gebied heeft een lengte van zeventig kilometer en een gemiddelde breedte van twintig kilometer. Het hoogste punt – bij Emmen – ligt dertig meter boven NAP.
Twee provincies
Het Geopark strekt zich uit over twee provincies – Drenthe en Groningen – waar zes gemeenten in liggen: Groningen, Tynaarlo, Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Emmen en Coevorden. Verspreid over een oppervlak van bijna 1.000 km2 wonen er ruim 240.000 mensen.
Het hele gebied heeft per november 2015 de status van UNESCO Global Geopark en was daarmee het eerste Geopark in Nederland met een UNESCO status. In Noord-Nederland prijkt het samen met twee UNESCO Werelderfgoederen (Waddenzee en Woudagemaal) en een aantal Nationale Parken op de lijst van plaatsen met internationale allure. Een bijzondere rol is weggelegd voor Nationaal Park Drentsche Aa dat bijna geheel in het Geoparkgebied ligt.
Drie kernwaarden
Het Hondsruggebied kent een grote verscheidenheid aan landschappen, bewoningstypen en cultuurhistorische elementen. Bijzonder is dat deze verscheidenheid een unieke samenhang kent die bestaat uit een logische driedeling. Deze bestaat uit:
- De ruggen en beekdalen, gevormd in de ijstijden,
- De daaraan gerelateerde archeologische rijkdom en
- Het cultuurlandschap. Dit is de kracht van het Hondsruggebied!
Ruggen en dalen door ijs gevormd
Eén blik op de hoogtekaart leert dat het Hondsruggebied bestaat uit een aantal kaarsrecht naast elkaar lopende ruggen, waarvan de Hondsrug de meest prominente is. Deze zogenaamde megaflutes zijn in de Saale-ijstijd ontstaan, zo’n 150.000 jaar geleden, toen een ijsstroom vanuit het Noordzeegebied over het huidige Drenthe en Groningen heen schoof. De druk van het ijs en de kracht van het smeltwater heeft een patroon van evenwijdig lopende ruggen en laagtes in het landschap achtergelaten. In deze laagtes ontstonden later de beekdalen zoals die van de Hunze en Drentsche Aa. Nergens anders in Europa kennen we een soortgelijk systeem van ruggen en dalen uit de ijstijden dat zo goed bewaard en zichtbaar is gebleven.
Schatten van onze voorouders
De bewoning en ontwikkeling van het gebied is rechtstreeks terug te voeren op dit ijstijdenlandschap van ruggen en dalen. Na de laatste ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, trokken er eerst jagers en verzamelaars door het gebied. In de beekdalen en bossen, die de streek toen bedekten, was er voedsel in overvloed zoals wild, vissen en eetbare planten. Vanaf ca. 3400 v.Chr. vestigden zich de eerste landbouwers op de hogere zandgronden, die ons hun stenen grafmonumenten, de hunebedden, hebben nagelaten. Van latere bewoners zijn honderden grafheuvels bewaard gebleven, prehistorische akkercomplexen – zogenaamde celtic fields – en stelsels van karrensporen die oude wegen aangeven. Vrijwel zeker liep duizenden jaren lang een doorgaande prehistorische route over de Hondsrug zelf. Er zijn wereldwijd weinig gebieden die zo’n enorme dichtheid kennen aan zichtbare prehistorische sporen.
Door mensenhanden gemaakt
Het huidige cultuurlandschap vormt de derde laag in het Hondsruggebied. Het is in de loop van duizenden jaren door mensenhanden gevormd maar steeds herleidbaar naar de ruggen- en dalenstructuur uit de ijstijden. Van west naar oost zie je steeds een landschappelijke overgang van hoog naar laag. De huidige esdorpen op de flanken van de ruggen zijn ontstaan in de Middeleeuwen toen bewoners zich met hun akkergronden – essen – blijvend vestigden op de hogere zandgronden langs een beekdal.
Veenkoloniën
Ten tijde van de turfwinning ontstonden de veenkoloniale nederzettingen ten oosten van de Hondsrug, in het Hunzedal. De namen waren afgeleid van de dorpen op de Hondsrug, bijvoorbeeld Buinen – Buinerveen – Nieuw-Buinen.
Het beekdallandschap
Ondanks de eeuwenlange intensieve bewoning is het oorspronkelijke bekenstelsel goed bewaard gebleven en het Hondsruggebied kent mede daardoor een Nationaal Park (Drentsche Aa) en een aantal bijzondere natuurgebieden met een Europese Natura 2000-status.